Daniel Raiskin, conductor Jerusalem Quartet Alexej Gerassimez, Percussion Pavel Haas Quartet Isabelle Faust, violin Meccore Quartet Alexander Melnikov, piano Signum Saxophone Quartet Aaron Pilsan, piano Raaf Hekkema, saxofoon Caslas Quartet Sharon Kam, klarinet Maxim Rysanov, viola Quatuor Arod Tai Murray, viool Avi Avital, mandoline Isabelle Faust / Alexander Melnikov, viool & piano Eldar Nebolsin, piano Quatuor Danel
Ivy Artists
 
 
 

AARON PILSAN 5* REVIEW VOLKSKRANT
If you were to make a film of Aaron pilsan while performing and leave out the sound, you would think that this is a jazz pianist at work. Rhythmically moving feet, eyes turning upward as if he sees an idea in the distance and a cocky left leg. Sometimes it suddenly kicks straight ahead. 20 years old he is, this Austrian, and he still has lessons from the ever imaginative Lars Vogt.

The Sonata in C by Joseph Haydn is famous for its three opening notes. It is the simplest you can think of. Just a few drops of descending triad. No striking rhythm, nothing. Aaron Pilsan stresses the simplicity of the notes. Pók, Pók, Pók. Bone dry. Then a pause, as if he is thinking for a moment how to proceed. And then it explodes. He shows us what can grow from such a triad: put it against a different background and a tinkling music box above a baby crib turns into sensual whisper in the ear of a loved one.
But in all liberties he takes, he cherishes the close-knit structure of the composition - as if there is a rhythm section in his head.

The three Humoresken by Jörg Widmann (1973) are seldom heard. Patches of Schumann seep into them: his fragile subtlety, his dreamy virtuosity. And then it's over. Like a child that has had enough of the tower he just built, Pilsan kicks down the structure. Hard, relentlessly hard.

And then pops-up Schumann himself, in his Kreisleriana, written at a time when he was still far away from maddening thoughts and self-destruction. Schumann himself struggled to find words for the expression which he expected from his interpreters. He did not get any further than 'very moved', 'highly intimate', 'very excited' but his notes show how it looks deep inside him, and Aaron Pilsan can read the boundlessness behind those notes.

Now and then Pilsan sat there daydreaming, and he seemed to forget a reclining bass note which he then quite unexpectedly drew back into its context again, sometimes he turned into a freaking pop star. In his encores he moved away from this boundlessness with a Chopin etude and a French Suite by Bach. He left his audience in bewilderment.

De Volkskrant
Biëllla Luttmer 5 October 2015, 02:00


+++++


De VOLKSKRANT

Door: Biëllla Luttmer 5 oktober 2015, 02:00

Pianist Aaron Pilsan liet zijn publiek in verbijstering achter.

Bij alle vrijheden die hij neemt, koestert hij de hechte structuur van de compositie.

Als je een film van Aaron Pilsan zou maken terwijl hij piano speelt en het geluid zou weglaten, zou je denken dat je een jazzpianist aan het werk ziet. Ritmisch bewegende voeten, ogen die naar boven draaien alsof hij in de verte een idee ziet langs vliegen en een eigenwijs linkerbeen. Soms schopt het onverhoeds recht vooruit.
20 jaar is hij, deze Oostenrijker, en nog altijd neemt hij lessen bij de immer fantasierijke Lars Vogt. Mooie bijeenkomsten moeten dat zijn, waarin de meester zijn leerling vooral ruimte geeft om zijn eigen, diepere lagen in de muziek te zoeken.
De Sonate in C van Joseph Haydn is beroemd om zijn drie openingsnoten. Het zijn de simpelste die je kan bedenken. Gewoon een paar bolletjes van een dalende drieklank. Geen markant ritme, niets. Aaron Pilsan wreef die eenvoud er nog eens extra in bij het handjevol mensen dat ondanks zijn nog lang niet gevestigde naam een kaartje had gekocht. Pók. Pók. Pók. Gortdroog. Daarna een stilte, alsof hij even moest nadenken hoe hij verder zou gaan. En toen barstte het los. Hij liet horen wat er uit zo'n drieklankje kan groeien: zet het tegen een andere achtergrond en een tinkelende speeldoos boven een babywiegje verandert in sensueel gefluister in het oor van een geliefde.

Bij alle vrijheden die hij neemt, koestert hij de hechte structuur van de compositie - alsof er een ritmesectie in zijn hoofd meespeelt.

De drie Humoresken van Jörg Widmann (1973) hoor je zelden. Flarden Schumann sijpelen erin door: zijn kwetsbare fijnzinnigheid, zijn dromerige virtuositeit. En dan ineens is het uit. Als een kind dat genoeg heeft van de toren die hij heeft gebouwd, schopt Pilsan het bouwsel omver. Hard, meedogenloos hard. En dan duikt Schumann zelf op, in zijn Kreisleriana, geschreven in een tijd waarin hij nog ver weg was van gekmakende gedachten en zelfdestructie. Schumann, daarvoor heb je net dat schakelaartje nodig dat het luikje openzet naar het onderbewuste, ongecontroleerde. Schumann zelf, taalkunstenaar ook, had moeite woorden te vinden voor de expressie die hij van zijn vertolkers verlangde. Hij kwam niet verder dan 'uiterst bewogen', 'zeer innig', 'zeer opgewonden', maar zijn noten laten zien hoe het er diep vanbinnen bij hem uitzag, en Aaron Pilsan kan de grenzeloosheid achter die noten lezen.

Soms zat hij wat voor zich uit te mijmeren en leek hij een liggende basnoot te vergeten die hij dan heel onverwacht toch weer naar zijn context toe trok, soms veranderde hij in een freakende popster. In zijn toegiften kickte hij af van die uitzinnigheid met een Chopin-étude en een Franse Suite van Bach. Hij liet zijn publiek in verbijstering achter.


Newsarchive
Thursday, 28th of September